Wanneer je als groep 8-leerling
de basisschool verlaat is het helemaal in om te kiezen voor tweetalig
onderwijs. Een deel van de lessen wordt dan in het Engels gegeven, daardoor heb
je als toekomstig wereldburger natuurlijk meteen een streepje voor. Je zou
zeggen, goede ontwikkeling… Maar zou tweetalig onderwijs eigenlijk niet allang
algemeen gedachtegoed moeten zijn? Wat is er gebeurd met onze Twentse
moedertaal?
Het Nedersaksisch,
waar onze Twentse taal onder valt, is één van de drie officiële streektalen die
Nederland rijk is. Het Nedersaksische taalgebied strekt zich uit van Groningen
tot aan de Achterhoek. Ook al zijn er tal van dialecten binnen het
Nedersaksisch: Grunningers, Drenthen, Tukkers en Achterhoekers begriept mekaar
en hebt an een half woord genog. Met troubadour Daniël Lohues kunnen we ons
geen betere ambassadeur wensen: “Ten oosten van de Iessel is een ei geen lege
dop. In het land van de wiezen, komp de zunne op”.
Uit onderzoek blijkt
echter dat de trots op onze streektaal ver te zoeken is en het aantal mensen
dat Twents spreekt, dus niet alleen een eetje inslikt, drastisch kleiner aan
het worden is. Tijd voor een reddingsplan! Het imago van onze moedertaal moet
opgepoetst worden. De Twentse sproake is geen gebrek, maar een eeuwenoude
traditie waar we zuinig en trots op moeten zijn!
Tradities zijn er om
door te geven, sinds vorig jaar wordt daarom het blad de Wiesneus uitgegeven.
De prachtige Twentse verhalen, gedichten en moppen gaan dit jaar over vrijheid
(ook dat geven we immers graag door…) en is via de basisscholen verspreid. Ook
thuis kunnen we onze kinderen onderdompelen in de Twentse taal en cultuur.
Voorlezen uit een Twents kinderboek als “Nijntje in ’n derentuin” of thuus
mangs Twents kuiern met de wichter. Op naar de generatie “Wiesneuzen uut het
Oosten”!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.